Vogelwacht Heerenveen-Oranjewoud

Ik ben al jarenlang lid van bovengenoemde vereniging. Ik zelf ben geen aisyker. Ik heb slechts één keer een kievitsei gevonden in mijn geboorteplaats Eastermar. De liefde voor de natuur heb ik meegekregen van mijn onderwijzer van de lagere school. Samen met hem gingen wij het veld in. En als we de klas weer binnengingen, moesten we onze klompen of laarzen door hem laten keuren. Er mochten geen resten van kapot getrapte eieren gevonden worden. Toen waren er wel kieviten en grutto's!

Ieder jaar krijg ik van de vogelwacht Heerenveen-Oranjewoud het jaarverslag met 60 pagina's in de brievenbus. Met daaraan vastgeniet een acceptgirokaart. Voor minimaal € 4,00 steun je deze vereniging. En dat doe ik met vele anderen. De vereniging telt meer dan 1000 leden. Bovendien is het boekje meer dan € 4,00 waard. Prachtige illustraties (pentekeningen) van de heer Evert de Leeuw verfraaien het. Verder staan er prachtige, leerzame verhalen over de vogels in. Het is echt een "bewaarboekje".

J. Durkstra, lid vogelwacht

De heer Johannes Durkstra ken ik als bezorger van de ANBOVizier en de buurtkrant Middenkader. Omdat zijn naam nog al eens genoemd wordt in het jaaroverzicht heb ik hem om een interview gevraagd. En dat vond plaats in zijn appartement in de Koornbeursflat. Terwijl hij thee zette (zijn vrouw is een paar jaar geleden overleden), zag ik door het zijraam richting het Abe Lenstrastadion en door het voorraam naar het Molenplein. Durkstra (geb. in 1929) groeide op in de buurt van Sneek, in Sijbrandaburen. Zijn grootvader loste grote boten, maar was in het voorjaar ook een "brea aisiker". Er moest brood op de plank komen.

Johannes leerde het zoeken van eieren van zijn pake. Durkstra vertelde: "Wat seist, silst efkes mei pake it lân yn"? Zij stonden bij een hek. "Sjochst dat fûgeltsje wol? Dêr by de greppel". Johannes keek tussen de planken door. "Wat is in greppel pake"? vroeg hij. "Dêr is it wat leger. Dêr sit in ljip. Moatst goed sjen. En dy hat 3 aaien". Aan het gedrag van de kievit kon hij zien, dat daar inderdaad een nest met 3 eieren lag. De grondbeginselen heeft hij van zijn grootvader geleerd.

Groot werkgebied

Toen Johannes op de fiets naar de Technische School in Sneek ging, zocht hij vaak voor en na schooltijd kievitseieren. En die verkocht hij aan een poelier in Sneek. "Dan hie ik in bûssint". 1 keer vond hij het eerste kievitsei. En daar kreeg hij f 7,50 voor. Dat was een groot bedrag in die tijd. De eieren mochten aanvankelijk tot 28 april geraapt worden. Later werd dat 19 april. Nu wordt het zoeken van eieren verboden, als een bepaald quotum is bereikt. Durkstra begon zijn loopbaan in 1947 bij de technische dienst van de PTT. Aanvankelijk woonde hij in Sneek en Joure. Daarna werd 10 jaar lang zijn standplaats Dokkum. Zijn werkgebied was groot: ook de eilanden Ameland en Schiermonnikoog en het werkeiland Lauwersoog. Een landelijk gebied met veel vogels. In zijn vrije tijd ging hij eieren zoeken. Toen hij in een weekend weer van het eiland naar huis ging, wilde hij kievitseieren voor zijn vrouw meenemen. Ze werden in een blik voor beschuiten gedaan. Toen hij thuis kwam, was zijn vrouw nieuwsgierig. Resultaat alle eieren waren kapot. "It wienen allegearre doppen en djirre". Durkstra is al jarenlang lid van de "fûgelwacht".

Verhuist naar Âldskoat

Toen hij 16 jaar was, ging hij met 20 andere, meestal oudere, leden in het weekend met een boot er op uit. Met zijn drieën gingen ze dan het land in". Het was erg leerzaam als je in "betûfte" eierzoeker in je groepje had", zei hij. De gevonden eieren (een paar honderd) werden aan de poelier verkocht en de opbrengst daarvan was voor de club. Toen zijn standplaats Heerenveen werd en hij in Âldskoat kwam wonen, werd hij lid van de vogelwacht Heerenveen/Oranjewoud. Kapper Kuperus was in 1970 voorzitter. Daarna de heer Evert de Leeuw. Durkstra volgde hem op en is 10 jaar voorzitter van deze grote vereniging geweest. In het jaarverslag staat vermeld, dat hij tot erelid van de vereniging is benoemd. Want hij heeft meerdere taken op zich genomen.

Hij is wachthoofd van het gedeelte Oer de Tsjonger geweest. Die landerijen zijn weer verdeeld in segmenten. Het aantal gevonden nesten, eieren, broedparen kreeg hij van de (wachters) nazorgers. Die gegevens stuurde Durkstra weer door naar de secretaris van de vereniging. De vereniging telt 80 nazorgers! Hij is nu nog wachter. Met zijn drieën "beheren" zij 80 ha(160 voetbalvelden) over de Tjonger – zandafgraving- richting Mildam. Van de daar wonende boeren krijgen ze alle medewerking. Maar er is de loop der jaren wel wat veranderd. Voorheen werden ze door de boer gewaarschuwd als er gemaaid zou worden. Dan werden er stokken rondom het nest gezet. Of het nest werd met een schep opgeschept en later weer op de plaats terug gezet. Tegenwoordig doen loonbedrijven het werk. Die komen op ongeregelde tijden en werken zeer snel. Dat tempo is niet bij te houden. Bovendien hebben roeken "it gau yn de gaten", dat er een nest is.

De heer Durkstra is somber. Hij heeft dit jaar geen weidevogel in dat gebied gezien. Wel heeft hij boerenzwaluwen in schuren en in de zandafgraving kunnen tellen. Durkstra is ook lid van de Wintervoedering. Tijdens de winterperiode krijgen de vogels extra voer. In 2011 werden de roerdompen in de buurt van de Struikheide bij gevoederd. De vogelwacht verzorgt ook excursies.

Cees Tjeerdsma.

Bron: Verhalenbundel van Cees Tjeerdsma - In de schijnwerper

Klik hier voor de verhalenbundel van meester Cees Tjeerdsma.